Een 12-jarige jongen, een houten koffertje, doden en gewonden

Een 12-jarige jongen zwierf door verwoest Westkapelle
In oktober '44 werd een gat in de dijk van Westkapelle geforceerd door Engelse bommenwerpers. Het was de aanzet tot Operation Infatuate , waarbij Walcheren van drie zijden werd aangevallen om de Duitsers te verdrijven. Het Fort Walcheren was de laatste hindernis die de geallieerden moesten nemen om de vaarweg naar de belangrijke haven Antwerpen vrij te maken. De burgerbevolking kon geen kant op en betaalde een zware prijs voor de bevrijding.

Als ratten in de val

Kees Pouwelse zag de bommen vallen, was getuige van het drama in de molen van Theune, waar 47 mensen als ratten in de val zaten en verdronken. Zijn familie weigerde te vertrekken uit het dorp, waar de zee inmiddels het ritme van de dag bepaalde; het water liep twee keer per dag in en uit. Ondertussen regende het om de zoveel dagen bommen. De Geallieerden wilden zoveel mogelijk de Duitse verdedigingswerken kapot hebben of onder water laten lopen zodat een landing mogelijk zou worden. Eind oktober was Westkapelle zó kapot gebombardeerd dat de familie Pouwelse toch naar het hoger gelegen Domburg verkaste.
Daar haalde de oorlog hen op 1 november weer in. Walcheren werd op die datum aangevallen langs drie kanten: over land via de Sloedam, en over zee bij Vlissingen en Westkapelle. Dagenlang werd er op leven en dood gevochten. Tot de Duitsers zich eindelijk overgaven.
Een vernietigd Westkapelle in 1944
Een vernietigd Westkapelle in 1944 © oorlogzeeland.nl
Een jaar later keert de familie Pouwelse weer terug in wat ooit Westkapelle was. Kees omschrijft het als volgt: "Wat was dat een bende, De slik lag bijna een halve meter hoog in de woning. De pokken hadden zich vastgezet aan deurposten enz. Wat moesten wij eerst doen?" Maar zoals alle Zeeuwen die terugkeerden naar hun dorp of stad werd het leven door de mensen in Westkapelle weer opgepakt.
En nu, vele tientallen jaren later, staat Kees tussen basisschoolleerlingen van De Lichtstraal met een aanwijsstok flarden geschiedenis aan te wijzen op een maquette. De ene helft is Westkapelle zoals het was voor 2 oktober 1944, de andere helft toont een weggevaagd dorp, ten prooi gevallen aan bombardementen, gevechten en de zee.
Aan de kinderen vertelt hij op haast neutrale toon zijn omzwervingen en het lot van Westkapelle. Ze staan geïnteresseerd en - zelfs als het wat te lang duurt - beleefd te luisteren. Ze krijgen genoeg mee om zich te realiseren dat hier een man staat die aan den lijve heeft meegemaakt waar opa's en oma's het nog weleens over hebben, maar wat moeilijk voor te stellen is.
'Eens , maar nooit meer', dat is een mooie. Maar in deze gekke wereld weet je het nooit.
Kees Pouwelse, ooggetuige in 1944
© Omroep Zeeland
Kees laat bepaalde dingen weg: het gekrijs en gekreun van de gewonden en van de mensen in doodsnood. De karren met daarop zoveel lijken van dorpsgenoten. Dát wil hij de kinderen besparen.
Hoewel hij met een zekere tegenzin vertelt over die dagen, praat hij toch honderduit. Hij voelt het als een taak om als getuige van die verschrikkingen, anderen daar deelgenoot van te maken. Niet om held te zijn in een jongensverhaal over de oorlog, maar als levend bewijs dat doodnormale mensen die de vreselijkste dingen meemaken, daarna toch weer een min of meer normaal leven opbouwen.
Eens , maar nooit meer? "Ja, dat is een mooie" , zegt hij, "maar in deze wereld weet je het nooit."