'Ik ben zo veel te weten gekomen over mijn familie'

'Ik ben zoveel te weten gekomen over mijn familie'
Betje is de zevende van tien kinderen in het gereformeerde gezin Filius dat in 1925 een kruidenierszaak overnam in Koudekerke. Ze beschrijft in haar verhalen het alledaagse dorpsleven door de ogen van een kind. Verhalen over de plee in de achtertuin en de eerste stofzuiger geven een tijdsbeeld van de eerste helft van de vorige eeuw.
Snel volwassen
De latere passages over de arrestatie van vader en broer Joost en hun terugkeer uit het concentratiekamp werpen een blik op een door de oorlog snel volwassen geworden meisje.

Schrijfster Nynke Feenstra heeft de verhalen van tante Betje aangevuld met aantekeningen. Zoals in het eerste verhaal, als Betje haar moeder vraagt waarom ze geen trouwring draagt. Volgens tante was het huwelijk een 'moetje', vanwege de komst van oudste zus Jo. Daarom mochten ze niet in de kerk trouwen en was er ook geen ring.
Het zevende gebod
Feenstra ging op zoek in de archieven van de kerkenraad en vond een schuldbekentenis van haar grootouders voor het overtreden van het zevende gebod: 'Gij zult niet echtbreken', wat in gereformeerde kringen ook inhield dat seks voor het huwelijk streng verboden was.

Familiedocument
In eerste instantie was Betje, de zevende van de kruidenier bedoeld als document voor de familiekring, de enthousiaste reacties die ze kreeg van haar familie deden haar besluiten het boek uit te geven. Het ligt nu in de Zeeuwse boekhandels.