Nieuwe vispassages bij gemalen Oosterschelde en Veerse Meer

Nieuwe vispassages
De traditionele routes die vissen afleggen naar hun paaigronden, om zich daar voor te kunnen planten, worden tegenwoordig vaak geblokkeerd door menselijke bouwwerken, zoals gemalen, sluizen, stuwen en dijken. Door deze vispassages kunnen de dieren alsnog hun weg vervolgen.

Onderzoek naar lokale visstanden

Er worden nu bij het gemaal De Noord bij de Oosterschelde en het gemaal De Piet bij het Veerse Meer nieuwe vispassages aangelegd. De aanleiding voor deze locaties is het periodieke onderzoek naar de lokale visstanden in Zeeland, daarbij werden op deze locaties onder meer veel glasalen gevonden.
Glasalen
Glasalen © Omroep Zeeland
Een van de vissen die in Zeeland gebruikmaken van de vispassages is de paling. De jonge palingen komen hierheen vanaf de Sargassozee, ten noorden van Cuba, waar de dieren zich voortplanten. Dat is een tocht van van zo'n 6.000 kilometer. Ze liften daarbij mee op de sterke stroming van de Golfstroom.

Doorschijnend

De jonge palingen die in onze rivieren aankomen vanaf de Sargassozee zijn nog niet volgroeid. Vaak zijn ze nog doorschijnend, daarom worden de dieren in deze fase van hun leven ook wel glasalen genoemd. Hier groeien ze op en als de aal zover is om te gaan paaien, na tien tot dertig jaar, zwemt deze weer terug naar de Sargassozee.
Zowel op de heen- als de terugweg kunnen de palingen tegen barrières aanlopen. Daarom zijn er al op allerlei plekken in onze provincie vispassages aangelegd, maar er komen er nog steeds nieuwe bij. Tegelijkertijd loopt er ook een onderzoek naar de effectiviteit van deze vispassages in opdracht van het waterschap.

Lees ook: