Kent u ze nog? Luchtwachttorens

Nog drie luchtwachttorens in Zeeland. Ze staan in Zeeuws-Vlaanderen
De drie Zeeuwse luchtwachttorens staan in Eede, Nieuw-Namen en Koewacht. Ze hebben alle drie de typische honingraatbouw. Dit maakte het mogelijk de torens op iedere gewenste hoogte te bouwen. De luchtwachttorens in Eede en Nieuw-Namen zijn opgeknapt en toegankelijk. Die van Koewacht is dicht en moet dringend opgeknapt worden.
Honderdduizend euro nodig
Om de luchtwachttoren van Koewacht in oude luister te herstellen richtte historicus Willy Verschraegen de Stichting Vrienden van de Luchtwachttoren Koewacht op. Inmiddels heeft de gemeente Terneuzen de toren overgenomen, maar er moet nog wel geld gevonden worden om de toren de restaureren. "Er is ongeveer 100.000 euro nodig om de luchtwachttoren op te knappen", zegt Verschraegen. "In de toren zit betonrot, de toegangsdeur moet vervangen worden en de traptredes zijn rot. Daarom moet een stelling geplaatst worden en dat is duur."
<p>In 1950 richtte de Koninklijke Luchtmacht het Korps Luchtwachtdienst op. De radar kon weinig informatie geven over vliegtuigen die lager vlogen dan 1.500 meter. Deze blinde hoek van het luchtruim moest met oog en oor worden bewaakt. Daarom werden luchtwachtposten ingericht. In Zeeland waren dat er 21. </p><p>De onderling afstand van deze luchtwachtposten was maximaal zestien kilometer. Een vliegtuig kon je namelijk op acht kilometer afstand horen. Nederland werd in acht sectoren verdeeld. Zeeland hoorde bij Sector 3 met het hoofdkwartier in Breda. In Zeeuws-Vlaanderen waren drie kringen van steeds drie luchtwachtposten.</p>
Op een luchtwachttoren moesten twee vrijwilligers aanwezig zijn. De één keek door een verrekijker en speurde zo het luchtruim af. De ander had een koptelefoon op en stond zo in verbinding met de centrale post in Breda. In Eede woont oud-luchtwachter Arsène Cuelenaere, met zicht op de toren. "Dat was niet bewust, maar wel een mooie bonus."
'We moesten een vliegtuigmodel achter onze rug betasten'
Cuelenaere is inmiddels 81 jaar oud. Hij weet nog goed hoe er geoefend werd in het herkennen van Russische vliegtuigen. "We kregen les in een café in Schoondijke met beelden van de vliegtuigen. Maar we moesten ook een model van een vliegtuig achter onze rug betasten en dan zeggen welk type het was."
De luchtwachters in Zeeland hebben nooit een vijandelijk vliegtuig gezien. Half jaren zestig werden de luchtwachttorens overbodig. De radar was inmiddels in staat ook de laagvliegende toestellen op te merken en te volgen.