Meeste Zeeuwse gemeenten onder gemiddelde uitstoot broeikasgassen, behalve: Terneuzen en Borsele

Minder CO2-uitstoot is noodzakelijk
Minder CO2-uitstoot is noodzakelijk © Omroep Zeeland
Terneuzen is wat Zeeland betreft echt een uitschieter. In die gemeente wordt vijf keer het landelijk gemiddelde aan broeikasgassen uitgestoten. Daarmee staat Terneuzen op plek acht in de top tien van gemeenten die de meeste broeikasgassen uitstoten, al komt Terneuzen niet in de buurt van de nummer 1. In de gemeente Velsen wordt 42 keer meer dan het landelijke gemiddelde uitgestoten.

Broeikasgassen = vooral CO2

Ook Borsele scoort hoog met 10,3 kilo aan broeikasgassen per vierkante meter. Beide gemeenten hebben hun hoge score vooral te danken aan een hoge CO2-uitstoot. Zo'n 85 procent van de totale broeikasgasuitstoot is CO2. De overige vijftien procent bestaat uit methaan, lachgas en F-gassen. Dat zie je ook terug in onderstaande tabel:

Broeikasgassenuitstoot in Zeeland

Gemeente Gemiddelde CO2-uitstoot (kg per vierkante meter) Gemiddelde uitstoot broeikasgassen (kg per vierkante meter) Borsele 9 10,3 Goes 1,7 2 Hulst 0,7 1,1 Kapelle 2,9 3,3 Middelburg 4 4,4 Noord-Beveland 0,4 0,6 Reimerswaal 1,6 1,8 Schouwen-Duiveland 0,4 0,6 Sluis 0,5 0,8 Terneuzen 25,8 26,9 Tholen 0,6 0,9 Veere 0,4 0,7 Vlissingen 4,8 4,8
De andere elf gemeenten scoren allemaal onder het landelijk gemiddelde, al komen Middelburg (4,4 kilo per vierkante meter) en Vlissingen (4,8 kilo) wel in de buurt. Noord-Beveland (plek 8), Schouwen-Duiveland (plek 9) en Veere (plek 10) staan zelfs in de landelijke top tien van gemeenten die gemiddeld de minste broeikasgassen uitstoten.
Sluis (plek 12) en Tholen (plek 14) vallen net buiten de top tien. Hulst staat op plek 23. Broeikasgassen worden vooral door de industrie en elektriciteitsbedrijven uitgestoten.
Ook de sector verkeer en vervoer moet minder broeikasgassen uitstoten.
Ook de sector verkeer en vervoer moet minder broeikasgassen uitstoten. © Omroep Zeeland
Toch lijkt er ook sprake van vooruitgang: ten opzichte van 1990 stootte Nederland vorig jaar vijftien procent minder broeikasgassen uit. Dat terwijl de economie bijna 80 procent groter is dan in 1990 en de bevolking met 15 procent was toegenomen. Ten opzichte van 2017 lag de broeikasuitstoot 2 procent lager.

Grotere vraag naar elektriciteit, maar tóch moet de uitstoot minder

Elektriciteitsbedrijven en de industrie staan voor grote opgaven. In 2030 moet de uitstoot 78,7 miljard CO2-equivalenten lager zijn dan het in 2018 was. Van deze reductie nemen de elektriciteitsbedrijven 42 procent voor hun rekening, de industrie 27 procent, verkeer en vervoer 13 procent, de gebouwde omgeving 12 procent en de landbouw 6 procent.
De vervanging van fossiele brandstoffen verkleint de uitstoot in alle sectoren, maar zorgt ook voor een grotere vraag naar elektriciteit. Dit vergroot de opgave voor de elektriciteitsbedrijven om aan de klimaatdoelen te voldoen.