Nieuw Zeeuws-Vlaams woonwagenbeleid in de maak
De drie Zeeuws-Vlaamse gemeenten maken samen nieuw woonwagenbeleid. Dat is volgens de gemeenten nodig na een uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens.
Volgens het Hof zijn woonwagenbewoners een minderheidsgroep met een eigen culturele identiteit. Gemeenten mogen daarom niet langer een uitsterfbeleid voeren, dat erop gericht is om alle woonwagens weg te krijgen.
Woonwagenplan in juni klaar
In juni moet het nieuwe Zeeuws-Vlaamse woonwagenplan klaar zijn. Daarin werken de gemeenten naar eigen zeggen zoveel mogelijk samen, maar wordt er ook indien nodig plaatselijk maatwerk geleverd.
Zeeuws-Vlaanderen telt in Zeeland de meeste woonwagens. In deze regio zijn veertien woonwagenkampen met in totaal zo'n 130 standplaatsen voor woonwagens. Die zitten met name in de gemeenten Terneuzen en Hulst. In heel Zeeland zijn er 27 woonwagenkampen, met bij elkaar meer dan 220 standplaatsen.
Uitsterfbeleid discriminerend en in strijd met de wet
Alle Zeeuwse gemeenten, en dus ook de drie Zeeuws-Vlaamse, hanteerden dat zogenoemde uitsterfbeleid tot 2014. Het Hof voor de Rechten van de Mens en de Nationale Ombudsman bepaalden toen dat het beleid discriminerend en in strijd met de wet was. Maar op nieuw beleid moesten de woonwagenbewoners lang wachten.
In juli 2018 heeft de minister van Binnenlandse Zaken nieuw beleid gepubliceerd. Het beleidskader helpt gemeenten een invulling te geven aan het lokale woonwagenbeleid, zodat deze recht doet aan de cultuur van de bewoners. Volgens de bewoners van de Zeeuws-Vlaamse woonwagenkampen is het nieuwe beleid dan ook rijkelijk laat.
Zo vragen de bewoners van het woonwagenkamp bij Schoondijke al jaren om meer standplaatsen, maar volgens de bewoners houdt de gemeente Sluis dat tegen. Eind 2018 stonden er in heel Zeeland honderd mensen op de wachtlijst voor een woonwagenstandplaats.
