Zorgen om groot verloop ervaren Statenleden: 'Dat is slecht voor de inwoners van Zeeland'

De financiële vergoeding voor Statenleden staat niet in verhouding tot het werk dat ze ervoor leveren. Dat levert problemen op binnen de Zeeuwse politiek. In aanloop naar de vorige Provinciale Statenverkiezingen haakten in Zeeland meer dan de helft van de Statenleden af.
'Sommige Statenleden komen niet rond en stoppen'
Dat concludeert de landelijke beroepsvereniging voor Statenleden. Voorzitter van die vereniging is Harold van de Velde. Hij is in Zeeland Statenlid voor de SGP. "Die omloopsnelheid van Statenleden in Zeeland is gigantisch en dat is slecht voor de dossierkennis. Daardoor kunnen Statenleden niet altijd even grondig op een dossier zitten en dat is dan weer slecht voor de inwoners van Zeeland."
Het probleem van de hoogte of beter gezegd de laagte van de vergoeding speelt al jaren. Net voor de financiële crisis in 2008 stond het onderwerp hoog op de agenda. Maar door die crisis werd het weer een heikel punt waar men zich in Den Haag niet aan wilde branden. In crisistijd de vergoeding van volksvertegenwoordigers verhogen bleek geen optie.

Statenleden en vergoeding? Zo zit dat:

Statenleden kun je het best vergelijken met raadsleden. Ze hebben allemaal een 'normale' baan. De één werkt in de zorg, de ander werkt bij in het bedrijfsleven. En daarnaast zijn ze dus ook nog Statenlid.

Wat doen Statenleden?

Stukken lezen (rapporten, onderzoeken, verslagen, etc.), werkbezoeken houden, het bijwonen van informatiebijeenkomsten, commissievergaderingen, fractievergaderingen en de maandelijkse Provinciale Statenvergadering op vrijdag.

Hoeveel tijd kost dat?

Alles bij elkaar genomen neemt al het bovenstaande 22 tot 25 uur per week in beslag. Fulltime werken zit er dus als Statenlid niet meer in.

Wat staat daar tegenover?

Een vergoeding van ongeveer 800 euro netto per maand. Even ter vergelijking: een raadslid in een gemeente vanaf honderdduizend inwoners met dezelfde hoeveelheid werk krijgt zo'n 1.300 euro netto per maand.
Wie betaalt het?
Provincies betalen zelf de vergoeding van Statenleden net als de salarissen van ambtenaren, gedeputeerden en de commissaris van de Koning. Maar Statenleden kunnen pas een hogere vergoeding ontvangen als dat via de minister in de wet wordt vastgelegd.
Van de Velde heeft vanuit zijn functie als voorzitter van de landelijke beroepsvereniging al vaker aan de bel getrokken in Den Haag en heeft onlangs weer een gesprek gevoerd op het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Het was datzelfde ministerie dat eerder dit jaar onderzoek liet doen naar de situatie en tot de conclusie kwam dat de vergoeding inderdaad omhoog moet.
Goed nieuws, vindt ook de Corina van der Vliet voorzitter van de Zeeuwse Statenfractie van de PvdA. "Ik hoop dat er nu een goed besluit komt wat ook mensen mede over de streep trekt." Daarmee doelt ze op potentiële Statenleden. Mensen die het zien zitten om de regionale politiek in te gaan.
En hogere vergoeding moet (potentiële) Statenleden over de streep trekken
Want dat is namelijk nog een probleem. De leeftijd in Provinciale Staten. "De gemiddelde leeftijd ligt net iets boven de vijftig", zegt Harold van de Velde. "Wellicht dat we meer jonge kandidaten kunnen trekken als de vergoeding meer conform is." Dat denkt Van der Vliet ook, maar ze hamert daarbij wel op de intrinsieke motivatie. "Het moet niet gaan om alleen het geld, maar ook om wat je wilt bereiken, je idealen. Daar moet je het vooral voor doen."

Brief van minister

Minister Kajsa Ollongren van BZK heeft toegezegd eind augustus met een brief te zullen komen. Zowel Harold van de Velde als Corina van der Vliet verwachten dat daarin zal staan dat de minister de conclusies van het eerdere rapport onderschrijft en de verhoging er gaat komen.
Dat zou dan nog dit jaar geregeld kunnen worden en dat is goed nieuws voor de partijen in de Staten. Want met de verkiezingen in 2023 denken Statenleden nu al na of ze nog door willen gaan en wordt er ook al druk gezocht naar nieuwe potentiële kandidaten.