Werk te gevaarlijk, zandsuppletie in Oosterschelde gaat niet door

Het ophogen van de slikken in Het Verdronken Land van Zuid-Beveland is te gevaarlijk en gaat niet door. Volgens Rijkswaterstaat is de ondergrond van de slikken zo onstabiel dat de zandbanken niet begaanbaar zijn voor zware machines die voor het karwei nodig zijn. Beheerder Natuurmonumenten en Rijkswaterstaat moesten het werk vanwege de veiligheid stilleggen.
Verdronken Land van Zuid-Beveland
De zandplaten van het Verdronken Land van Zuid-Beveland © Edwin Paree
Vijftien hectare ten noorden van Rilland zouden worden opgehoogd. Op slikken en platen die dreigen te verdwijnen, moest een laag slib van een halve meter komen. Het ophogen zou gedaan worden met baggerslib en zand uit de Zandkreekgeul, die gelijktijdig werd gebaggerd.
Rijkswaterstaat en Natuurmonumenten betreuren het stilleggen. De baggerwerkzaamheden in de Zandkreekgeul worden wel voltooid, waarmee de beschikbaarheid van de vaarweg voor de lange termijn is geborgd.

Natuurwaarden

De suppletie op de slikken van het Verdronken Land van Zuid-Beveland had de zesde in rij moeten worden in de Oosterschelde, maar de eerste waarbij slib uit baggerwerkzaamheden wordt gebruikt. Dergelijke suppleties worden ingezet om de effecten van zandhonger tegen te gaan in de Oosterschelde. Zandhonger is het verdwijnen van de natuurlijke opbouw van slikken en zandplaten door de minder sterke stroming na de aanleg van de Oosterscheldekering.
Platen en slikken zijn voor vogels een belangrijke bron van voedsel. Rijkswaterstaat en Natuurmonumenten blijven samenwerken om de effecten van zandhonger te bestrijden, en de natuurwaarden in de Oosterschelde te behouden en versterken.