Lonneke onderzoekt gestrande zeedieren: 'Ieder dier is z'n eigen puzzeltje'

Begin deze maand sleurde een zeeschip een bijzondere bijvangst de sluizen van Terneuzen in: een dode gewone vinvis van zo'n vijftien meter lang. Om de doodsoorzaak te achterhalen werd het dier ter plekke opengesneden en onderzocht. Onderzoeker Lonneke IJsseldijk was erbij.
Sectie vis Lonneke IJssteldijk
Onderzoeker Lonneke IJsseldijk © Faculteit Diergeneeskunde Universiteit Utrecht
Eén of twee keer per jaar komt zo'n stranding van een vinvis voor, maar veel vaker spoelen er bruinvissen aan langs de Nederlandse kust. Zo'n vijfhonderd keer per jaar. Die dieren komen dan bij IJsseldijk op de tafel terecht. "Het doel is om iets te leren over het dier toen het nog in leven was. Over de omgeving en de gezondheid. Maar dat kan niet altijd aan de hand van het dode dier zelf. Dat is wel een uitdaging", vertelt ze in radioprogramma De Zeeuwse Kamer.
Beluister hier het gesprek met Lonneke IJsseldijk
"We beginnen dan met wat we bij mensen de autopsie noemen. We werken langzaam van buiten naar binnen, tot we bij de organen zijn. Er worden ook stukjes uitgehaald die door de veterinaire patholoog onder de microscoop worden bekeken, omdat je bepaalde ziektes niet met het blote oog kan waarnemen."
Dode vinvis Terneuzen
Onderzoek op de kade in de haven van Terneuzen bij de aangetroffen dode gewone vinvis © ANP
Over de gewone vinvis die in Terneuzen boven water werd gehaald zijn inmiddels een aantal conclusies getrokken: "De belangrijkste waarneming tijdens de sectie op de kade was dat de vinvis onderhuidse bloedingen had op de zijde waarmee die op de bulb lag", vertelt IJsseldijk. "Op het moment dat je geen hartslag hebt, krijg je geen blauwe plekken. Dat betekent dat het dier nog leefde toen hij aangevaren werd."
De inhoud van de vis bevestigde het vermoeden dat de vis door de aanvaring is overleden: "Ook vonden we onverteerde makreel in de slokdarm. Dat laat zien dat het dier vlak voor zijn dood nog heel actief aan het eten was. Dat zegt ons dat het eigenlijk heel erg goed ging met de vinvis."

Opensnijden moeilijk?

Is het nou moeilijk om die dode dieren open te snijden? "Nee", zegt IJsseldijk. "Ik weet op dat moment nog niks van zo'n dier. Ik heb het niet zien lijden. Op dat moment heb ik niet zoiets van: dit is zielig. Dat maakt ons wetenschappers, het is interessant voor ons."
Toch komt het wel eens voor dat een dier een gevoelige snaar raakt: "Als je bijvoorbeeld ziet dat hij ziek is geweest of dat het dier dood is gegaan door menselijk toedoen, bijvoorbeeld door chemische stoffen. Maar als ik dat hele dagen zou hebben, zou ik wel een heel treurig leven hebben."