Niet per se meer, maar slimmer bouwen is de oplossing voor de krapte op de woningmarkt

Hendrik van Hoeve, makelaar en voorzitter van de Zeeuwse NVM-makelaars, en Casper Scholten schoven vandaag aan in het radioprogramma de Zeeuwse Kamer om te praten over de huizenmarkt.

Scholten legt de vinger meteen op de zere plek. "Empty nesters (mensen van wie de kinderen het huis uit zijn, red.) willen een levensloopbestendige woning, maar kunnen die niet vinden", verwoordt hij de ervaring van zijn klanten, "niet in de bestaande woningen en ook niet in de nieuwbouw." Gevolg is dat deze groep in hun huidige, te grote huizen blijft wonen. Huizen die perfect zouden zijn voor een gezin dat een groter huis zoekt. "Hier schiet je veel meer mee op dan met het bouwen van goedkope huurwoningen."

Dit effect wordt versterkt doordat ouderen op latere leeftijd naar een verzorgingshuis gaan, vult Hendrik van Hoeve aan. "Ging je vroeger op je zeventigste naar een bejaardenhuis, denk je nu op je 85ste: als mijn kinderen eens in het jaar de tuin doen, dan blijf ik hier lekker in mijn vrijstaande huis wonen."

Volgens zowel Van Hoeve als Scholten is de huizenmarkt momenteel nog steeds overspannen en wordt er nog veel overboden door kopers. Maar er is wel een kentering te zien volgens beide heren. "Er worden de laatste tijd minder huizen verkocht, maar dat betekent niet dat de prijzen ook al gaan dalen", zegt Van Hoeve.

Hij ziet wel dat een steeds kleinere groep nog een huis kan kopen, vanwege de stijgende hypotheekrentes. Dat heeft directe gevolgen voor het bedrag dat kopers nog kunnen en mogen lenen. "Kon je een maand geleden nog een huis kopen van 200.000 euro, is dat nu nog maar 180.000 euro." Het zorgt er volgens Van Hoeve voor dat er minder kopers overblijven en dat vraag en aanbod meer "met elkaar in balans gaan komen".

Het is volgens de makelaars goed dat politieke partijen aandacht besteden aan de woningmarkt, maar ze moeten ook constateren dat de gemeentepolitiek geen ijzer met handen kan breken. "Nu wordt het beleid uitgezet in Den Haag", vertelt Van Hoeve. "Iedere provincie krijgt een zakje met hoeveel huizen ze mogen bouwen en dat wordt weer verdeeld over de gemeentes."

Van Hoeve zou het liever andersom zien. Dat het woningbeleid meer vanuit de gemeentes wordt geregeld. "Daar hebben ze overzicht wat er nog kan en dan is de woningnood zo opgelost." Voor het scenario dat het dan iedere gemeente voor zich wordt, met ondoordachte nieuwbouwplannen is Van Hoeve niet bang. "Niemand gaat honderd woningen bouwen die vervolgens onverkoopbaar blijken te zijn. Ze willen in 2030 een miljoen nieuwe woningen. Dan heb je de gemeentes nodig. Je zal dan schrikken wat er allemaal kan."