Walviskadavers lekker laten rotten voor biodiversiteit, 'die stank valt best wel mee'
Het is niet nodig om een gestrande dode walvis altijd op te ruimen. Sterker nog: zo'n dode walvis kan heel erg nuttig zijn voor de biodiversiteit. Dat is de conclusie van onderzoek van de Wageningen Universiteit in opdracht van Rijkswaterstaat.
In Zeeland spoelen regelmatig dode walvissen aan. Een aangespoelde walvis zou volgens de onderzoekers een goede voedingsbron zijn voor kevers en andere dieren en heeft daarom een nuttige functie in het ecosysteem. "Als het dode dier op een plek ligt waar de stank niet hinderlijk is en de scheepvaart er geen last van heeft, kan een kadaver jarenlang blijven liggen", zeggen de onderzoekers.
Luister hieronder het gesprek met één van de onderzoekers terug:
Onderzoeker Martin Baptist vertelt over het walvisexperiment
Daar kwamen de onderzoekers achter tijdens een experiment bij Rottumerplaat, een eiland in de Waddenzee. "We wilden experimenteren en dachten: we laten de aangespoelde walvis liggen en dan zien we wel wat er gebeurt", vertelt onderzoeker Martin Baptist.
'Het ecosysteem lost het vanzelf op'
De onderzoekers hadden verwacht dat het dode dier vooral een feestmaal zou zijn voor vogels, maar niets was minder waar. "De huid van een walvis is zo dik, daar komen de vogels helemaal niet doorheen. De huid blijft intact, maar gaat van binnenuit ontbinden. Dan zie je dat het ecosysteem dat vanzelf oplost: met dieren. We hebben rondom de walvis 21 nieuwe keversoorten ontdekt die het karkas als het ware opruimden."
'Westenschouwen zou wel een goede plek zijn'
Dat zo'n walvis voortaan ook op de Zeeuwse badstranden blijft liggen, is nog maar de vraag. "Domburg lijkt me niet zo'n fijne plek om zo'n dier te laten liggen. Al valt de stank best wel mee. Maar een plek, ver weg van de bebouwing en mensen, zoals bijvoorbeeld Westenschouwen, dat zou wel een natuurlijke plek kunnen zijn om zo'n dier te kunnen laten liggen."
