Steeds meer dieren in Zeeland, maar we moeten niet te vroeg juichen

In Zeeland zie je steeds meer rietzangers, boomkikkers, vinken en grauwe ganzen. Daar blijft het niet bij: ook andere diersoorten spot je steeds vaker. Dat blijkt uit de Living Planet Index van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Goed nieuws, maar volgens ecologisch veldwerker Marcel Klootwijk moeten we niet te vroeg juichen.
Marcel Klootwijk vertelt in een aangelegd natuurgebied over de toenemende diersoorten
De index laat zien dat er in de periode van 1990 tot 2020 in onze provincie een toename is van veel dieren. Cor Pierink van het CBS legt uit dat in deze index bijvoorbeeld amfibieën, libellen, vissen en dagvlinders zijn opgenomen: "Gemiddeld genomen gaan die kenmerkende soorten erop vooruit." De amfibieën en broedvogels vallen hem op: "Die doen het goed in Zeeland." Pierink geeft aan dat er nog onderzoek wordt gedaan naar de verklaring voor de toename van diersoorten.

Nieuwe natuur werkt bevorderend

Boswachter Tijmen den Ottelander denkt dat die verklaring vooral te zoeken is in de leefgebieden van de dieren. "Sinds 1990 is het aantal natuurgebieden in Nederland uitgebreid. Naast de bestaande gebieden, zijn er nieuw ingerichte gebieden bijgekomen. Dat doet bijvoorbeeld de rietzanger en de grauwe gans goed. Die profiteren van de rietkragen en natte omstandigheden. De vink, spechten en andere bos- of struweelvogels profiteren van het ouder worden van bossen en de nieuwe aanplant van bos- en struweel. Het habitat voor die soorten verbetert in Nederland."
Marcel Klootwijk
Marcel Klootwijk in de St. Laurense Weihoek © Omroep Zeeland
Marcel Klootwijk van Het Zeeuwse Landschap loopt vanmiddag door zo'n aangelegd gebied. Voorheen was de St. Laurense Weihoek gewoon akkerland. Begin deze eeuw werd het een natuurgebied. "Hier kun je zo'n vijftig verschillende soorten vogels vinden", vertelt hij terwijl hij tuurt over het uitgestrekte gebied. Een groot hek met prikkeldraad moet de vogels en hun jongen beschermen tegen vossen.

Goed leefgebied en aanpassingsvermogen

"Momenteel zie je hier vooral veel eenden, scholeksters, kieviten en grutto's." Op de achtergrond zingen veldleeuweriken. "Ze doen het goed in dit soort natte natuurgebieden. Een aantal soorten hier is toegenomen. Dat komt door dit soort natuurgebieden, maar ook door hun aanpassingsvermogen."

Wat is de Living Planet Index (LPI)?

De Living Planet Index (LPI) is een verzameling van enkele honderden soorten vaderlandse fauna; van vogels tot amfibieën en van libellen tot vissen en zoogdieren. Het gaat om kenmerkende soorten en is dus geen volledige index, vertelt Cor Pierink van het CBS.
In tien van de twaalf provincies is de index toegenomen. Zo ook in Zeeland, waar de index van 100 naar 140 is gestegen. In Noord-Holland is de index achteruitgegaan en in Gelderland is de LPI gelijk gebleven.
Klootwijk maakt onderscheid tussen generalisten en specialisten. De generalisten passen zich makkelijk aan. De specialisten hebben juist een specifieke voedselkeuze en specifieke eisen aan hun habitat. Daardoor nemen de generalisten sneller toe dan de specialisten. Het aantal dieren is dus gemiddeld genomen toegenomen, maar Klootwijk benadrukt dat ook de diversiteit van belang is. "We kijken naar het hele plaatje, naar de biodiversiteit. Die neemt niet toe. Uiteindelijk weegt de biodiversiteit zwaarder dan de kwantiteit."

Zorgen om specifieke soorten

Daarom plaatst Klootwijk een kanttekening bij de index. "De toename van de generalisten is mooi, maar de afname van de specifieke soorten baart ons zorgen. Als je die kwijtraakt, komen ze sowieso niet meer terug." Hij maakt zich vooral zorgen om de patrijs en de zomertortel.