Vrijspraak voor Zeeuwse vastgoedhandelaren, maar 'kwaad is al geschied'

Vrijspraak voor Zeeuwse vastgoedhandelaren, maar 'kwaad is al geschied'
Vrijspraak voor Zeeuwse vastgoedhandelaren, maar 'kwaad is al geschied' © OZ
Huis te koop verkocht
Huis te koop verkocht © OZ
De vastgoedhandelaren willen nu een schadevergoeding voor de geleden imagoschade. Ze zeggen dat deze zaak hen miljoenen euro's heeft gekost, omdat hun naam in verband wordt gebracht met crimineel gedrag, terwijl daar dus, naar nu blijkt, geen bewijs voor is.

'Naam door het slijk gehaald'

Het gaat om DHC Vastgoed en Koen Stokx Beheer in Goes en De Pagter Vastgoed in Middelburg. Arjen de Pagter van De Pagter Vastgoed is opgelucht over deze uitkomst. "Toen we voor het eerst beschuldigd werden, nu acht jaar geleden, zei ik al meteen: wij zijn onschuldig en gaan onze naam zuiveren. Maar in de tussentijd werd wel acht jaar lang onze goede naam door het slijk gehaald."
Hoewel hun naam nu inderdaad wordt gezuiverd, is volgens De Pagter het kwaad dus al geschied. "Als je ons googelt dan kom je meteen op de berichten van toen, waarin onze naam in verband wordt gebracht met crimineel gedrag. Dat hakt erin. Ik ken collega's die hierdoor failliet zijn gegaan."

Hartaanval

Volgens De Pagter reikt de daadwerkelijke schade dan ook veel verder dan de financiële schade. "Toen dit in het nieuws kwam, werd mijn dochter op school gepest. Bij collega's in het land zijn er meerdere huwelijken op stukgelopen en er is zelfs iemand die een hartaanval kreeg. Of dat door deze zaak kwam, weet je natuurlijk niet zeker. Maar de stress zal zeker niet hebben geholpen. Zijn familie is er in ieder geval van overtuigd dat dat wel de oorzaak was."
ITEM Vrijspraak vastgoedhandelaren
Ook Koen Stokx van Koen Stokx Beheer in Goes beaamt dat deze zaak er hard in heeft gehakt. Volgens Stokx was ook de financiële schade aanzienlijk. "Daarbij neem ik het ook de banken kwalijk dat ze ons geen kredieten meer wilden verstrekken en zelfs lopende kredieten werden opgezegd. We moesten noodgedwongen een deel van ons vastgoed verkopen om het hoofd boven water te houden."

'Zelfmoordpoging'

Toch is de geleden imagoschade volgens Stokx nog het ergste. "We werden er ook privé op aangekeken. Bij feestjes word je erop aangesproken en ik weet dat één collega zelfs vanwege deze zaak een zelfmoordpoging heeft gedaan."
Rechter in de rechtbank
Rechter in de rechtbank © Omroep Zeeland
Volgens de Autoriteit Consument & Markt (ACM) vormden tientallen onroerendgoedhandelaren, waaronder de drie Zeeuwse bedrijven, in de periode 2000-2009 een kartel bij (gedwongen) huizenveilingen. Zij opereerden volgens de ACM in wisselend samengestelde groepen, die in de opbodfase van de veiling (de inzetfase) niet tegen elkaar op hoefden te bieden, en vervolgens het pand dus goedkoop konden kopen. 

6 miljoen euro

Het pand werd volgens de ACM direct na afloop van de veiling binnen de groep handelaren doorverkocht in een zogenoemde 'naveiling', waarbij de handelaren het prijsverschil deelden. ACM legde de betrokken vastgoedhandelaren daarom boetes op die varieerden van 1.000 euro tot 383.000 euro, in totaal ging het om 6 miljoen euro aan boetes.
De vastgoedhandelaren bevochten de boetes voor de rechter. Volgens hen kan het namelijk niet eens, een zaal met 200 bieders op die manier beïnvloeden. Maar volgens de Rotterdamse rechtbank waren de boetes terecht opgelegd, al werden moesten ze van de rechter wel met 10 procent worden verlaagd. Tegen dat vonnis gingen 61 van de handelaren in hoger beroep, waaronder de drie Zeeuwse vastgoedbedrijven. Zij krijgen nu van het CBb gelijk. 

'Andere redenen dan concurrentievervalsing'

Hoewel uit het dossier blijkt dat er inderdaad bij een aantal veilingen door handelaren is samengewerkt om de prijsvorming te frustreren, bewijst dat niet dat de handelaren bij alle 2.328 veilingen met dat specifieke doel hebben samenwerkt, oordeelt het CBb. Voor de meeste van deze veilingen is alleen bewijs geleverd voor samenwerking in de inzetfase, en die samenwerking kan volgens het college ook andere redenen hebben dan concurrentievervalsing.
Het CBb schrapt daarom de boetes en geeft de ACM ook geen tweede kans voor het leveren van nieuwe bewijzen. Volgens het college gaat het om een fundamenteel tekort aan bewijs en volgens het CBb heeft het ACM geen gebruik gemaakt van eerdere kansen om het bewijs aan te vullen. Nader onderzoek zou bovendien aanzienlijke tijd kosten en de procedure heeft al lang genoeg geduurd.